Ontwormen “baat het niet, schaadt het niet” toch?
Zomaar vier keer per jaar ontwormen. Zomaar ontwormen zonder te weten of en welke wormen aanwezig zijn. Zomaar ontwormen zonder rekening te houden met het gewicht van het dier.
Mensen met paarden weten het al langer. Zomaar ontwormen kan grote gevolgen hebben.
Bij paarden komen in grote getale al wormen voor die resistent zijn tegen de huidige ontwormingsmiddelen.
En dat is een groot probleem, omdat nieuwe middelen niet 1-2-3 ontwikkeld zijn.
Vroeger kon je voor paarden bij elke ruitersportzaak of elke tuin&dier winkel je wormspuiten krijgen. Niemand adviseerde over het type middel en de dosering. Je nam wat er op stal ook veel gebruikt werd en met natte vingerwerk werd het gewicht van het paard bepaald.
Tegenwoordig kun je wormspuiten alleen nog maar krijgen nadat er een mestonderzoek gedaan is. Door dit mestonderzoek wordt duidelijk of een paard wormen heeft, welke worm het is en welk middel daar goed tegen werkt. Zo kan het juiste type ontwormingsmiddel bepaald worden.
Helaas gaat het nog wel eens mis met de dosering. Gewicht bepalen blijft vaak natte vingerwerk, terwijl de juiste hoeveelheid ontwormingsmiddel ook van groot belang is voor een goede bestrijding.
Bij een te lage dosering loop je meer kans op het ontwikkelen van resistente wormen.
Preventief ontwormen bestaat dat?
Bij honden zien we nog niet vaak resistente wormen, maar ook daar ligt resistentie op de loer.
Wat we wel zien is dat er vaak wordt gesproken over “preventief ontwormen”.
Helaas bestaat preventief ontwormen niet, want een ontwormingsmiddel werkt alleen tegen de op dat moment aanwezige wormen. Het middel is ook maar een bepaalde periode in staat wormen te doden en daarna kan een hond gewoon weer besmet raken.
Beter is het om te praten over “blind ontwormen”, want dat is wat je doet. Je weet niet of de hond wormen heeft en ook niet welke worm en je geeft daarvoor een middel waarvan je niet weet of het de juiste werkzame stof bevat.
Ook voor honden is het verstandig om eerst een ontlastingsonderzoek te doen om te kijken of wormen aanwezig zijn, welke wormen aanwezig zijn en of ontwormen echt wel nodig is.
Is ontwormen dan niet altijd nodig?
Nee, een bepaalde mate van wormbesmetting is niet erg en zorgt er zelfs voor dat het immuunsysteem versterkt wordt. Mits het dier natuurlijk geen lichamelijk klachten heeft door de wormen, zoals verminderde conditie en vermagering.
Het blijkt namelijk dat wanneer het immuunsysteem aan het werk gezet wordt om wormen te bestrijden er minder kans is dat het dier een allergie kan ontwikkelen.
Wat zijn dan de gevolgen van onnodig ontwormen?
Je zult misschien wel denken; “Wat is nou het probleem van ontwormen als er niet of nauwelijks wormen aanwezig zijn?”. Je hebt bij blind ontwormen niet alleen kans op het ontwikkelen van resistente wormen, maar je belast ook het lichaam van je dier onnodig met allerlei chemische stoffen. De stoffen in een ontwormingsmiddel zijn niet alleen schadelijk voor de wormen, ze belasten ook het darmstelsel van het dier. Hierdoor kan de werking van de darmflora en de darmwandcellen verminderen. In de darmen wordt 80% van de weerstand gevormd. Als de darmen niet in optimale conditie zijn, dan kunnen allerlei gezondheidsproblemen ontstaan. Je kunt dan denken aan ontstekingen en allergieën.
Daarnaast bevat een ontwormingsmiddel niet alleen de werkzame stof tegen de wormen, maar ook allerlei vulstoffen. Deze vulstoffen kunnen opgeslagen worden in het bindweefsel van organen, waardoor daar op den duur ook problemen kunnen ontstaan.
Wat moet je dan wel doen?
Het belangrijkste is om 2-4 keer per jaar een ontlastings- of mestonderzoek te laten doen zodat je weet of je dier besmet is en met welke worm. Zo kun je dan het meest effectieve ontwormingsmiddel uitkiezen.
Voor paarden is het ook aan te raden om in het late najaar (evt. na de eerste nachtvorst) een ontwormingsmiddel tegen lintworm en horzellarven te geven. Deze twee vind je niet of nauwelijks terug in mestonderzoek en moet je daarom toch maar blind ontwormen.
Verder kun je door bijvoorbeeld de mest en poep geregeld op te ruimen, de kans op besmetting verkleinen.
Daarnaast kun je 4x per jaar een kruidenkuur geven die ervoor zorgt dat de darmen in zo’n goede conditie zijn dat bij besmetting de wormen gelijk opgeruimd worden en de leefomstandigheden voor de wormen ongunstig zijn.